Uitgangspunten

Kenmerkend voor het rentmeestermodel is dat de onderneming geen aandeelhouders in traditionele zin heeft; de zeggenschap en het financieel belang zijn in het rentmeestermodel van elkaar gescheiden.

1. De uiteindelijke zeggenschap wordt uitgeoefend door rentmeesters
In de traditionele vennootschap hebben aandeelhouders zowel de uiteindelijke zeggenschap als het uiteindelijke financiƫle belang. In de Rentmeester Vennootschap wordt de uiteindelijke zeggenschap uitgeoefend door rentmeesters. Rentmeesters hebben de opdracht uitsluitend het belang van de vennootschap te dienen. Rentmeesters hebben geen persoonlijk financieel belang bij de onderneming.

2. De winst dient de onderneming
De door een Rentmeester Vennootschap behaalde winst wordt primair gebruikt voor de doelstelling van de onderneming, bijvoorbeeld door te herinvesteren. Een Rentmeester Vennootschap kan weliswaar haar eigen vermogen versterken door aandelen uit te geven, maar de uitkeringen aan aandeelhouders zullen dan niet hoger zijn dan wat gezien kan worden als een redelijke vergoeding voor het verschafte vermogen. Anders dan bij de traditionele vennootschap, kent de Rentmeester Vennootschap niet het uitgangspunt dat de aandeelhouders gerechtigd zijn tot de winst.

We horen het graag als je over de uitgangspunten in gesprek wil gaan.